De 3 Havens van Westenschouwen


De drie havens van Westenschouwen……

 

Wat??? Hoor ik u denken. Drie havens??? Dat is pas nieuws! 

Enfin, leest u maar verder, ik hoop dat ik het allemaal een beetje kan verduidelijken.

 

Er is al veel gezegd en geschreven, Zeeland, daar waar water en land al sinds het ontstaan ervan, elkaar bestrijden. Water komt en gaat, net zoals het land. Duinen ontstaan op natuurlijke wijze, de mens dijkt het land in ter bescherming tegen het water. Maar toch, pas de laatste jaren is de mens als winnaar uit de strijd gekomen. Het spel met het water heeft echter al vele levens gekost ook financieel is het niet meer te benoemen hoeveel het gekost heeft. Ook kan men heden ten dagen niet goed begrijpen wat er allemaal veranderd is, hoe het was in het verleden. Ook de knapste koppen kunnen nog steeds niet met zekerheid zeggen hoe Zeeland, in ons geval de Kop van Schouwen, er in al die vervlogen jaren er heeft uitgezien. Gelukkig zijn er echter wel manuscripten bewaard gebleven waar men vandaag in grote lijnen het gebied op kan tekenen.

Om niet té veel oudheid uiteen te zetten beperk ik mij tot een leesbaar kort verslag.

 

Waar water en land elkaar ontmoeten daar wordt ook de mens ontmoet. Mensen leven op het land maar vooral in vroeger tijden was water onontbeerlijk. Niet zozeer als drank maar wel als voedingsbron, transport, vruchtbaarheid. Zo heeft de mens dus leren leven met het water en diens onvoorspelbaarheid. De mens ging mee op en neer. Zo leefde men op een hoopje en zo kwam er weer voldoende nieuw land beschikbaar en zwermden men uit. De kustlijn van Schouwen heeft zich ook grillig gedragen. Rond de Romeinse tijd, 250 vc tot 150 nc, bevond de kustlijn zich nogal een voor ons onbegrijpelijk eindje van de kust vandaan. De waterlijn liep ter hoogte van Westenschouwen zo’n 1 km verder van de bestaande kustlijn af in zee. Deze kustlijn was ter hoogte van de verklikkerduinen bij Nieuw Haamstede 3x groter net zoals ten zuiden van Westenschouwen. Daar waar nu de Oosterscheldedam is gebouwd, vanuit Westenschouwen zien we het eerste eiland “De Hammen” gelegen op de Roggenplaat. Tot daar liep de kustlijn. Ook vermoed men dat daar een Romeinse haven of vesting is geweest echter daar bestaat geen zekerheid over. Daarom slaan we nu een aantal jaren over en komen we in de 13de eeuw uit. 

 

 

Paalvoetsijde

In deze periode van de 13de eeuw liepen er nog enkele stroompjes, beekjes, door Schouwen. Een daarvan deelde het Westland van het Oostland. Dit watertje, geheten Scelveringhe, liep noord-zuid. Het eindigde aan de noordkant in de Noordzee ter hoogte van de Brouwersdam, liep langs Moermondt, Haamstede richting Burghsluis. In Haamstede was er nog een vertakking, dit werd de Amer genoemd, via Burgh in de richting wat nu “De Punt” is. Hier werd, nadat de haven in de tegenwoordige Verklikkerduinen van Onze Lieve Vrouwe op Zee onbereikbaar werd, een nieuwe havenplaats gebouwd. In 1296 nog genaamd Taleboitseyde en benoemde vanaf 1304 als Paalvoetsijde, geschreven in allerlei gelijk klinkende benamingen, was dus gelegen op West-Schouwens grondgebied in de getijdegeul van het watertje. Dit haventje, wel een paar honderd meter verder zeewaarts gelegen, was toch wel erg afhankelijk van het watergetijde en door de uitloop tussen duin en dijk via strand zal kustafslag en erosie het bevaarbaar houden van de kreek niet makkelijk geweest zijn. 

Foto geplaatst zoals hij hoort, noordelijke richting. Hierbij de dijkaanzet in de duinen met Paalenhoofd, het vermoedelijke Paalvoetsijde.
Foto geplaatst zoals hij hoort, noordelijke richting. Hierbij de dijkaanzet in de duinen met Paalenhoofd, het vermoedelijke Paalvoetsijde.

Omdat zulke strandhaventjes eigenlijk letterlijk op het strand lagen, zijn ze door verstuiving en kustafslag verdwenen of verplaatst en is het moeilijk zich een beeld te vormen van hun oorspronkelijke verschijningsvorm.

Op Schouwen moet de kustafslag het bestaan van Paalvoetsijde op het strand van de Zuidduinen bedreigd hebben. Bovendien waren de schorren achter die duinen hoog opgeslibd en rijp voor

inpoldering. De kusterosie leidde tot een landinwaartse verplaatsing van Paalvoetsijde. Dat werd gerealiseerd met de bedijking van de polder Burgh en Westland omstreeks 1300, toen de kreek landinwaarts van Paalvoetsijde werd afgedamd. Er ontstond een nieuwe haven die later werd aangeduid als Westenschouwen. 

Hier links ziet u een oude kaart met daarop de oude riviertjes, beekjes cq stroompjes. Hier is goed te zien dat de Hamer zich net voor Westenschouwen opsplits. Het zuidelijke riviertje heeft zich naar alle waarschijnlijkheid eerst gevormd en kwam in de monding de haven van Paalvoetsijde of ook wel Taleboitsende genaamd. Zoals je kunt zien lag de haven veel verder zee in. Als je vanuit Burghsluis de streepjeslijn volgt heb je de hedendaagse kustlijn te pakken. De aangrenzende gronden van Westenschouwen zoals o.a. West-Nieuwland en Clauskinderen zijn vergaan, verdwenen onder de golven.

 

 

De haven van Westenschouwen

Op grond van schriftelijke bronnen mag worden aangenomen dat de haven van Westenschouwen in de 15de eeuw een visserij- en handelsfunctie van bovenlokale betekenis heeft gehad. Het verloren gaan van de haven riep een nog levende legende op. Wat weten we van de oude haven van Westenschouwen? We vermeldden reeds, dat hier niet lang voor 1300 een sluis werd gemaakt. Daarbij moeten ook een spuikom en een watermolen hebben behoord. De haven, benoemd als Nieuwe Haven, lag aan de uitmonding van een kreek in de mond van de Oosterschelde. Er wordt verondersteld dat er ten zuiden van de oude houwer (spuikom) van Westenschouwen een sluis met een havenbuurt heeft gelegen. De havengeul naar de Schelde zal door een havendam of hoofd beschermd zijn geweest. De houwer was van belang voor het doorspoelen van de haven. Het getijverschil maakte het mogelijk bij eb een watermolen te laten draaien. De heer van Westenschouwen zal daar inkomsten uit gehad hebben, evenals uit het vissen bij de sluis. Verder kan van betekenis zijn geweest dat er zoet duinwater naar de houwer afstroomde. De ligging van de oude haven is vandaag de dag bekend, 100mtr van het bestaande duin zeewaarts en 50 à 100 mtr zuidelijk van de grote trap. De havenkreek ging door een soort of slufter door de duinen aansluitend op de Amer welke ietwat van zijn loop ten tijde van Paalvoetsijde was afgeweken of omgelegd. De aanleg van een haven aan de uitwateringskreek bij Westenschouwen maakte een bescheiden schaalvergroting van de vissersschepen mogelijk. In de 14de eeuw ging men met grotere schepen ter haringvangst de Noordzee op. Vanaf toen was er een fleurige handel in haring, zout, wijnen en wol. In 1419 was er zelfs sprake van een kleine scheepswerf voor het timmeren van schepen. Het jaar 1473 lijkt wel een topjaar van de bloei van het dorp Westenschouwen. De landsheer Karel de Stoute verleende toen octrooi tot vermeerdering van de weekmarkt en koophandel, en in hetzelfde jaar vergunde koning Edward IV van Engeland aan Westenschouwen een vrije vaart en handel in al zijn gewesten. In dezelfde tijd werd de kerk gebouwd met een daarbij behorend nieuw dorp. De forse toren symboliseerde nog lang de economische macht van Westenschouwen. De kerk was in 1581 al een bouwval na de krijgshandelingen in de jaren 1572-1577. De alleenstaande toren diende daarna als een baken voor de scheepvaart, maar ze verviel en de ruïne werd tenslotte in 1846 afgebroken. Omstreeks 1500 stopte de handel vanuit Westenschouwen. De laatste vermelding van een schipper uit deze havenplaats dateert van 1499. De haven van Westenschouwen moet toen door verzanding onbereikbaar zijn geworden. Waarschijnlijk had zich voor de kust tijdelijk een zandbank gevormd. Na de stormvloed van 1530 wordt over deze haven geschreven van '... twee oft drie huijsen, staende upten dijck an de haven, die dagelijcx vergaen ...' en die men overweegt buiten te dijken. De dijk van de polder Burgh en Westland moet in de eerste helft van de 16de eeuw zijn overstoven. Reigersberch schreef in het midden van die eeuw dat de haven 'al vergaen is binnen vijftich iaren herwaerts' en dat een aantal aanzienlijke schippers zich met hun schepen in Zierikzee vestigde. Maar ook de kreek zal mede schuldig zijn geweest aan de verzanding. Verwaaid duinzand en slib zal zijn meegevoerd en afgezet in of net buiten de haven. Dit fenomeen heeft men net zo vaak zien gebeuren als verzanding vanuit zee.

De verzanding en 'verslijming' van de toegang tot de haven van Westenschouwen was een feit.

 

 

Haven damaanzet Schouwen

Deze haven is niet zoals de andere havens van Westenschouwen een vissershaven maar een werkhaven voor de bouw van de stormvloedkering. Nadat men de kuststrook al danig had verbouwd werd er in de hoek van de “2de Punt, gelegen tussen “De Punt” en de “Westbout”, een nieuwe haven gebouwd. Deze had de functie als vlettenhaven maar ook als vluchthaven voor het drijvend materieel, voor het laden en lossen of overslaan van bouwmaterialen enz. Het was door zijn ligging een goed beschutte haven. Men had bij de bouw van deze haven al eens goed bekeken en berekend of na de voltooiing van de kering deze haven omgeturnd zou kunnen worden als haven voor onderhoudswerk en recreatie. Dit werd al op voorhand niet aanbevolen vooral door de grote kans op verzanding en de daarbij behorende onkosten. Wel werd er besproken of deze haven zou kunnen worden behouden als vis-, of mosselkwekerij. Andere min aspecten werden aangevoerd. Zo werd er o.a. gezegd dat een kleine haven met minder dan 250 aanlegplaatsen niet rendabel zou zijn en een grotere haven zou niet in het beheer en milieuplaatje passen. Ook grotere schepen zouden hier geen ligplaats kunnen vinden. De lange vaarroute naar de Noordzee zou een bezwaar zijn. Ook waren er geen aanwezige ontspanningsmogelijkheden aan wal. Geen aantrekkelijk dorp of mooie natuurlijke omgeving en geen watersportcultuur. 

Men was al snel tot de conclusie gekomen dat er geen bestemmingsplan zou komen voor deze haven en na 1985 zou deze haven gesloten worden.

Voor de bouw van de kering en deze haven was de “2de Punt” een uitstekend visgebied. Daar waar bij de “1ste Punt” bij eb het water ver van de dijk af stond bleef het water hier tot onder aan de dijk staan. Dit had tot gevolg dat men altijd in dieper water kon vissen en vooral bij meerpaaltje 22 had je op een bepaalde afstand een diepte waar je altijd paling boven haalde. Ook was daar de geep, zeebaars en makreel altijd actief. Terwijl op de 1ste punt bij hoog water vanwege de relatieve ondiepte de kabeljauw en platvis vaal actief waren. Vissen ging dus niet meer maar zwemmen al te goed. De binnenhaven was uiterst geschikt om een duik te maken, het water was er helder en er was geen stroming, ideaal dus soms ook erg druk. De werkhaven is na de sluiting en verwijdering voor een niet-ingewijde niet meer terug te vinden. Hieronder ziet u 2 foto's. Bovenste 1970 en onderste 1978. Hierbij is ook exact te zien wat het voor veranderingen aan het bestaande landbeeld heeft gebracht. De 'knik' tussen 1ste en 2de punt is in de onderste foto nog te zien. Rechts hiervan is een heel stuk "inlaag" is verdwenen terwijl er onder de knik er een stukje is bijkomen. Leuk detail: in 1980 is er op het grote ontgonnen gebied een echte rodeo-show geweest. Wilde paarden, bullriding, lasso shows, quarterhorse show en kalveren vangen. "Echte" Amerikanen met stetsons, lasso's, bowies en geweren.