In en om "De Schelphoek"

 

 

Wederom een stapje buiten de grens van Westenschouwen maar zeker de moeite waard om er over te vertellen.

 

Overzichtsgebied van de Schelphoek, binnen- en buitendijks.
Overzichtsgebied van de Schelphoek, binnen- en buitendijks.

Het hedendaagse mooie natuurreservaat was eens de haven van Serooskerke. Door ramp en tegenspoed in het jaar 1953 verdween er veel land op Schouwen-Duiveland door diverse dijkdoorbraken. Rondom Serooskerke lieten 15 personen helaas het leven en er gingen 22 woningen  verloren. Er is al veel over geschreven en er valt veel over te lezen zodat wij ons daar niet in gaan mengen.

Dit wordt een kort stukje van een lang verhaal met wat weetjes en beschrijvingen “In en om de schelphoek” met de volgende onderwerpen:

 

Haar naam

Oude haventje

Het gemaal

Caissons

Le Serpent

Delta-werkhaven

Delingsdijk

Bunkertjes

Natuur

Veldstudiecentrum

 

 

Elk onderwerp wordt gevolgd door een aantal foto’s met uitleg.

Foto's kan je per klik vergroten.

 

Haar naam:

In het jargon wordt gesproken dat de Schelphoek haar naam heeft verkregen door een eerdere benaming “Schelhoek”. De “Schelhoek” was sinds 1906 een binnendijkse plas gelegen aan de buitendijkse Oosterschelde alwaar een knik in de dijk zat, eerder gevormd door een “schelgat” wat weer “dijk afslag door water” betekent. Nabij het schelgat werd in 1903 de haven van Serooskerke in gebruik genomen. Vooral voor de afvoer van suikerbieten en in mindere mate ook aardappelen, graan en stro. Dit landbouwhaventje werd soms ook gebruikt om personen te vervoeren. Kort aan de dijk had men ook een buurtschapje met een cafeetje. Tijdens de stormvloed in 1906 kwam het water al over de havendijk en vormde daarbij het eerste watergebied dat vernoemd naar de knik in de dijk Schelhoek wat al snel werd verbasterd tot “De Schelphoek”. (note: na de stormramp 1906 begon men met de aanleg van de Muralt dijkvestingen. Jhr. Robert Rudolph Lodewijk de Muralt  was een Nederlands waterbouwkundige en politicus. In 1903 begon hij als ingenieur bij het Waterschap Schouwen. Hij was een groot voorstander van de toepassing van het toendertijd zeer moderne materiaal gewapend beton. Bij het Waterschap Schouwen ontwikkelde hij een goedkoop alternatief voor dijkverhogingen, de zogenaamde muraltmuur of "Systeem de Muralt". Tussen 1906 en 1935 werd ongeveer 120 kilometer dijk in Zeeland voorzien van deze ca. een meter hoge betonnen muur. De Muralt muur had je in twee versies. De vroege prefab muurtjes die kant en klaar in de grond gezet werden en nog de ter plekke te stortten funderingen en muurtjes).

Stukje dijk aan de "Schelhoek"
Stukje dijk aan de "Schelhoek"
Opbouw De Muralt zeewering
Opbouw De Muralt zeewering

 

Oude haventje:

Waar lag nu precies dat haventje? Welnu, de monding lag precies in het midden waar de dijk ophoudt en verderop weer doorgaat. Daar waar een diepe geul, 38 mtr, ontstond die nu nog maar een gemiddelde diepte van 2,5 mtr heeft. Loopt men vanaf de Plompetoren de lange dijk op dan is het 15 minuten gaans tot het einde, men kan niet verder. Niets is van het oude haventje terug te vinden. In de rampnacht slaat een schip in het haventje door de storm tegen de dijk van de Schelphoek, waardoor een gat in de dijk ontstaat. Dit stroomgat, dat achteraf het grootste in het hele rampgebied blijkt, is nooit gedicht. En wat zijn al die tonnen en kabels daar nu liggen in het stroomgat? Dat is een proef opstelling om zeewier te kweken voor consumptie, tot wel 20 soorten wieren worden hier in de zeeboerderij gekweekt.

Onderin de haven van Serooskerke
Onderin de haven van Serooskerke
Het haventje rond 1920
Het haventje rond 1920

 

Het gemaal:

Aan het einde van bovenstaande dijk zie je ook binnen- en buitendijkse betonnen constructies. Hier stond het in januari 1953, het één maand voor de stormramp klaar gekomen, nieuwe gemaal “De Schelphoek”. Dit was een poldergemaal gebouwd in het kader van de herziening van de waterhuishouding van het waterschap Schouwen na de inundaties in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Het gemaal werd ontworpen door het toenmalige Technisch Bureau van de Unie van Waterschapsbonden en werd uitgerust met twee elektrisch aangedreven schroefpompen van Stork. Het gemaal had daarmee een capaciteit van 300 m3 per minuut. Zo kon het overtollige polderwater geloosd worden in de Oosterschelde. De laatste leidingen waren 1 week voor de ramp pas aangesloten. De grondvesten van dit gemaal en het spuigat zijn nog te zien als laatste herinnering. Het werd gesloopt omdat het niet meer bruikbaar was. De elektrische en mechanische onderdelen werden hergebruikt in het toen nog te bouwen gemaal “Schouwen” naast De Heerenkeet.

Het gemaal in betere tijden.
Het gemaal in betere tijden.
Het gemaal naast de boerderij van Van Oosse.
Het gemaal naast de boerderij van Van Oosse.
Dijkdoorbraak bij het gemaal.
Dijkdoorbraak bij het gemaal.

 

Caissons:

Het stroomgat in de hoofddijk was in 1953 niet meer te dichten mede door de geuldiepte, daardoor werd er een nieuwe ringdijk aangelegd. Een dijk van 4.3 km lang welke men nu nog rond kan fietsen/lopen. Het laatste stukje was door de nog steeds aanwezige stroming niet te dichten zodat men daar caissons in liet zakken. Het stroomgat waar de caissons voor gebruikt zijn was de geul waar het latere natuurgebied De Schelphoek door gevormd is. Dit natuurgebied kent dieptes tot wel 27 meter.

Model van een zogenaamd ‘Phoenix-caisson AX’: Deze caissons zijn oorspronkelijk ontworpen voor gebruik bij de landing van de geallieerden in Noord-Frankrijk in 1944. De caissons werden toen gebruikt voor het bouwen van een kunstmatige haven in zee. Bij de watersnoodramp van 1953 zijn de van toen nog reserve caissons van Engeland naar Nederland gesleept. Hier werden ze gebruikt voor het dichten van vele dijkgaten, waaronder het gat bij Serooskerke. De Phoenix-caisson AX 213* waar de uitkijktoren opstaat meet 62,5 x 19 x 19 meter en nam de plaats in van 7300 ton water. Het grootste gedeelte van deze caisson ligt onder het zand begraven (tot op een diepte van zo’n 15 meter). In totaal werden er 2 sluitcaissons binnen gesleept en werd er maar 1 gebruikt. Hiernaast werden ook nog de nodige staart- en landhoofdcaissons, steenbestortingen en zinkstukken aangevoerd. Het tweede caisson spoelde door de kracht van het water weg. De caisson welke nu nog centraal naast het eilandje in het nieuwe havengebied ligt is de zgn. BX205. Dit caisson heeft vele taken gekend. Als eerste was deze bestemd voor Normandië daarna gebruikt bij Westkapelle en Kruiningen, reserve bij Veere en vervolgens aan de grond gezet bij de Oostwatering waarna het later weer drijvend werd gemaakt om opnieuw als reservecaisson voor de afsluiting van het sluitgat De Kous bij de Brouwersdam te gaan fungeren maar waar het niet nodig bleek te zijn. Na een korte pauze in de vluchthaven van Zijpe werd hij begin jaren '70 naar de Schelphoek versleept  om daar stroommetingen te gaan verrichten. Inmiddels ligt het caisson daar te verpauperen. Sinds 2013 liggen er al plannen om deze caisson te verslepen naar Ouwerkerk om daar toe te voegen aan het watersnoodmuseum. Het hele ringdijkproject is aangelegd met 236 kleinere caissons. (note: Het sluitcaisson, de Phoenix, is pas 7 maanden na de ramp op 27-08-1953 geplaatst)

Overzicht van de omloop waar caissons komen te liggen.
Overzicht van de omloop waar caissons komen te liggen.
Aanvaren van reguliere caissons.
Aanvaren van reguliere caissons.
De Phoenix. Zwaar materieel voor het laatste gat.
De Phoenix. Zwaar materieel voor het laatste gat.

Alles op een rijtje
Alles op een rijtje
Beeld zegt genoeg, Water, water, water.
Beeld zegt genoeg, Water, water, water.

Le Serpent:

Le Serpent is ruim vijftig meter lang en rond 1920 te Morlaix in Frankrijk gebouwd. De Serpent (en de overige 18 schepen uit de serie) was een transportschip dat aanvankelijk met kolen tussen Frankrijk en Engeland voer. Het heeft nooit een eigen motor gehad. Het werd gesleept door boten met een vermogen van 1000 pk. De betonnen ‘bakken’ behoren tot de klasse schepen type Lizard. Ze zijn in opdracht van de Franse regering ontworpen door ingenieur Eugène Freyssinet (1879-1962), wiens roem op dat moment al erg groot was in bedenken en ontwikkelen van ‘voorgespannen beton’. Van de negentien schepen zijn er in de Tweede Wereldoorlog vier in beslag genomen door het Duitse bezettingsleger. Door de Hafenkommandant in Le Havre in mei 1942. Verschillende van deze schepen werden tot zinken gebracht door de Duitsers op de stranden van Le Havre. Anderen zonken in de rivier door de bombardementen. Drie van hen werden gered en verplaatst naar Octeville en sommigen werden ter plekke vernietigd met explosieven.

Le Serpent heeft de oorlog overleefd en het schip heeft in de Tweede Wereldoorlog nog dienst gedaan op de Atlantische Oceaan om troepen te kunnen bevoorraden. De Serpent was in 1924 overigens al verkocht en duikt in de geschiedenis eigenlijk pas weer op in 1970. Het wordt dan – liggend in de haven van Antwerpen – verkocht aan een aannemer. Die heeft ‘tijdelijk’ echter geen emplooi voor het schip en parkeert het in De Schelphoek. Dat ‘tijdelijk’ blijkt achteraf wel heel erg lang te zijn. De betonnen bak blijft zelfs decennialang op een zandplaat in natuurgebied de Schelphoek liggen. Ook al wordt er al wel een (eerste) poging gewaagd het wrak te lichten. Al in 1971, een jaar na het afzinken. De berging verloopt zacht uitgedrukt niet succesvol. Het bergingsschip van de aannemer zonk, en zo lagen er twee wrakken. Het bergingschip zelf wel geborgen… Er waren er anders twee wrakken geweest…

Uiteindelijk was bij laag water alleen nog de kajuit van het schip vanaf de wal zichtbaar. In 2011 werd het schip gelicht, een hele klus omdat het inmiddels bijna geheel in de bodem was verdwenen. Het moest rondom vrij gemaakt worden, leeg gebaggerd en gepompt worden. Het schip bleef gelukkig heel en werd versleept naar de Grevelingen nabij Scharendijke om daar opnieuw te worden verzonken omdat een kunstmatig rif met veel nieuw onderwaterleven zou gaan worden en tevens een aantrekkelijke duiklocatie moest worden. Helaas is dit stukje erfgoed voor de Schelphoek-bezoekers niet meer te bezichtigen.

Voor de volledigheid hierbij nog de namen van alle betonschepen uit deze serie:

L’Alligator (De Alligator)

L’Aspic (De Asp)

Le-Caméleon (De Kameleon)

Le-Crapaud (De Pad)

La-Crevette (De Garnaal)

Le-Crocodile (De Krokodil)

L’Ecrevisse (De Rivierkreeft)

Le-Gavial (De Gavial)

La-Grenouille (De Kikker)

Le Homard (De Kreeft)

Langouste (De Langouste)

Le-Lêzard (De Hagedis)

L’Orvet (L’Orvet)

La-Rainette (De Boomkikker)

Le-Reptile (Het Reptiel)

La-Salamandre (De Salamander)

Le-Serpent (De Slang)

La-Tortue (De Schildpad)

La-Vipère (De Adder)

Men had ook nog de series dierennamen en vogels.

 

The Floating Material Company, studie, bouw, verkoop, exploitatie en afbouw van alle drijvende of vaste constructies in gewapend beton, boulevard des Capucines, 23, werd in 1923 failliet verklaard.

Le Serpent
Le Serpent
2010. Laag water, opname waarbij de boot nog naast de losse caissons ligt.
2010. Laag water, opname waarbij de boot nog naast de losse caissons ligt.
2011. Hoog water. Le Serpent is gelicht en ligt te wachten op vervoer.
2011. Hoog water. Le Serpent is gelicht en ligt te wachten op vervoer.

 

Werkhaven:

In 1967 zijn in het kader van de afsluiting van de Oosterschelde in de Schelphoekkom een werkhaven met haventerreinen en een zate (ondergrond waarop een dijk gebouwd wordt, of het terrein wat gebruikt wordt voor de constructie van een zinkstuk) aangelegd. Bovendien is toen aan de oostzijde van deze haven een nieuw strandje opgespoten ter compensatie van het eerder aangelegde strandje dat onder de haventerreinen moest verdwijnen. De haven en de werkterreinen zijn door middel van werkwegen aangesloten op de provinciale weg Zierikzee-Haamstede. In het kader van de dijkverzwaringen rond de Oosterschelde hebben in het westelijk deel van de Schelphoekkom nog enkele aanpassingen plaatsgevonden, waarbij een restant van een zanddepot is achtergebleven. In 1998 is de haven ontmanteld en omgevormd tot natuurlandschap. Met de werken in de monding van de Oosterschelde was  men in 1967 begonnen. Eerst werden twee havens met loswallen en werkterreinen gemaakt: de werkhaven Schelphoek en de werkhaven Sophia tegen de Noord-Bevelandse oever (1968). In deze werkhavens werden de bouwmaterialen, die voor de Oosterscheldedam nodig zijn op- en overgeslagen, materialen zoals mijnsteen, stortsteen, betonblokken en hout, die met auto's  en met schepen van dichtbij of van ver werden aangevoerd. Tijdens stormweer vonden werkschepen, zoals zandzuigers, baggermolens, kranen, bakken en boten in die werkhavens een veilige ligplaats. In de werkhavens werden verder de matten gemaakt, die de beweeglijke bodem van de Oosterschelde tegen de uitschurende werking van het water moesten beveiligen. De werkterreinen van de haven Schelphoek waren in gebruik voor het ontwikkelen en beproeven van nieuwe werkmethoden en bouwmaterialen. Schelphoek was inmiddels geworden tot de "rommelzolder" van de Deltawerken. Gelukkig is het geheel in ere hersteld.

1970. Werkhaven voor deltawerken.
1970. Werkhaven voor deltawerken.
Rechtse kopeind. Gezien vanaf uitkijktoren.
Rechtse kopeind. Gezien vanaf uitkijktoren.
Linkse kopeind. Beide overblijfsel van werkhaven. Deze zijn ook goed te zien op de eerste foto.
Linkse kopeind. Beide overblijfsel van werkhaven. Deze zijn ook goed te zien op de eerste foto.
Werkhaven 1975
Werkhaven 1975

 

Delingsdijk:

Een bouwwerk wat vaak vergeten wordt in de verhalen van de ramp is de Delingsdijk. De Delingsdijk, met een lengte van ca. 7660 meter, is aangelegd na de watersnood van 1953 in 1958 en scheidt deze vrijwel kaarsrechte dijk de noordelijke van de zuidelijke bedijking, zodat bij een dijkdoorbraak aan beide zijden van de polder de vorming van een stroomgeul voorkomen wordt. Door de doorbraak bij de Schelphoek liep ca. 9000 hectare land onder water. De grootte van deze vloedkom bemoeilijkte het sluiten van de dijk, aangezien bij ieder getij een debiet van 120 à 130 miljoen m³ door het gat stroomde. Verkleining van de vloedkom zou het herstel van een eventuele nieuwe doorbraak vergemakkelijken. Op deze dijk is later de provincialeweg N653 aangelegd.

Delingsdijk loopt van het midden Schelphoek (bij Frituur fritureluur) schuin omhoog, onder Brouwershaven door naar haventje Bommenede.
Delingsdijk loopt van het midden Schelphoek (bij Frituur fritureluur) schuin omhoog, onder Brouwershaven door naar haventje Bommenede.

 

Bunkertjes:

Zoals op de hele kop van Schouwen werd ook Serooskerke, en met name haar haven volgebouwd met Wehrstandsnesten tijdens de bezettingstijd. De bouwwerken op de kaart rond deze haven zijn dus ook bij de ramp verloren gegaan, voor zover ze er nog stonden. Dit gebied viel onder de naam W.N. 311H. Er zijn echter nog een viertal werken overgebleven. Deze stonden verderop richting Serooskerke op een verhoogd gebied om een wijdere blik te hebben. Wat er nog staat is een hospitaal/personeelbunkertje, tobruk, mitrailleursnest en opslagbunker. Het hele gebied ging verloren maar die verafschuwde betonblokken bleven overeind. Deze zijn nu te bezichtigen in het binnendijks natuurgebied.

Oude havenmond met stellingen.
Oude havenmond met stellingen.
Bunkerstelling 311H.
Bunkerstelling 311H.
Stelling tussen Serooskerke en haven.
Stelling tussen Serooskerke en haven.

Tobruk
Tobruk
VF Personeel/hospitaal.
VF Personeel/hospitaal.
VF Mitrailleurstand
VF Mitrailleurstand
VF Opslag
VF Opslag

 

Boerderij en Veldstudiecentrum:

Op een unieke plek gelegen midden in een natuurgebied bevindt zich dit centrum in een voormalig bijhuis van de boerderij ‘De Gemeene Hoeve’ dat stamt uit 1939. De boerderij werd ten tijde bewoond door Co van Liere en in het bijgebouw woonde de familie Fokker, beide waren eigendom van André de Oude. De boerderij werd gesloopt maar het bijgebouw kon gedeeltelijk worden gered. Het werd opnieuw opgebouwd als observatiekantoor en later als kamphuis voor groepsonderkomen van Staatsbosbeheer. In 1994 is het gebouw in bezit gekomen van Stichting Veldstudie uit Hei- en Boeicop als Veldstudiekamp.

De Gemeene Hoeve
De Gemeene Hoeve
Veldstudiekamp
Veldstudiekamp

 

Natuur:

Bij het herstel van de schade als gevolg van de Watersnoodramp, wordt een groot deel van de verdronken buurtschap buiten gedijkt, en zo ontstaat het huidige natuur- en recreatiegebied de Schelphoek. Tussen 1958 en 1964 plantte Staatsbosbeheer rond de achtergebleven waterpartij ruim 33 hectare bos met essen, eiken, populieren en zwarte elzen. Langs de ringdijk staan veel olijfwilgen. Staande op de dijk heb je goed zicht op de vele vogels die op de slikken en platen naar eten zoeken of zich bij hoogwater terugtrekken op de hoogste delen. Hier broeden meer dan 60 soorten vogels waaronder nachtegalen, braamsluipers, spotvogels, wielewalen diverse spechtsoorten en uilen. In het voorjaar groeien hier de meidoornstruiken en de oude stokroos en op de bodem van de lager gelegen kreek tref je zeekraal en schorrenkruid aan.

Dankzij het aanwezige zout in de binnendijkse kreek vriest deze bijna nooit dicht zodat je, ook in de winter, aldoor watervogels aantreft. De kans is groot dat je de dodaars onder water naar voedsel kunt zien duiken. Het aanwezige zout- of brakke water is kwelwater uit de Oosterschelde. Dit hoog zoutgehalte zorgt er weer voor dat er naast brakwaterdieren ook diverse zoutwaterliefhebbers stand houden zoals mosselen, garnalen, strandkrabben, wadslakjes, zandgapers en zeepieren. Maar ook de bot en de paling houden er van nature stand. Buitendijks kun je, afhankelijk van het seizoen, duizenden kustvogels aantreffen. In de baai van Schelphoek is door Rijkswaterstaat een broedeiland voor visdieven aangelegd. Het eiland ligt bovenop een caisson, dat nog dienst heeft gedaan bij de uitvoering van de Deltawerken. Kustvogels kunnen er eieren leggen en jongen grootbrengen. Het is raadzaam, indien je een vogelliefhebber bent, een verrekijker mee te nemen naar dit gebied.

 

Er is een gemarkeerde wandelroute rondom de binnendijkse kreek en op de dijk. Voor de kinderen is er een leuke 'zoek je weg wandeling' uitgezet. De Schelphoek is ook een uitstekende en zeer mooie locatie om te vissen. Voor de sportvisser is hier beekforel en regenboogforel uitgezet. Daar heb je wel een vergunning voor nodig, die je bij de VVV's kunt verkrijgen.