Nico Lysen

 

 

“Eh, wie?” zal de eerste gedachten zijn van menigeen die de naam Nico Lysen te horen krijgt. Wie is in godsnaam Nico Lysen? Welnu, zonder Nico Lysen had het bos, “De Boswachterij” er waarschijnlijk heel anders uitgezien. Hier het verhaal.

 

 

De in Engwierum geboren bosbouwkundig ambtenaar maakte zich ruim veertig jaar sterk voor wat nu de boswachterij Westerschouwen is. Bij zijn aantreden in 1935 was dit niet meer dan een dennenbos in aanvang, onderbroken en deels omringd door kaal duin met diepe stuifketels. Iets meer dan 40 jaar geleden, op 29 oktober 1976, nam Lysen afscheid van 'zijn' dennenbos.

 

“Hij heeft er geschilderd met zijn bijl.”

 

 

Kennismaking

Lysen maakte als jongen voor het eerst kennis met Schouwen toen hij bij de vuurtoren kwam kamperen. Jaren later  nam Lysen, inmiddels met een diploma van de middelbare tuinbouwschool in Boskoop op zak, het baantje van dagelijks beheerder voor de Werken tot Vastlegging en Bebossing van de Domaniale Duinen op Schouwen op zich. Vanaf 1922 werd namelijk op verzoek van de maatschappij voor landbouw het hevig stuivende Westenschouwense zand vastgelegd door middel van aanplant.
Half april 1935 kreeg hij bericht dat hij de maand daarop, 20 mei voor één jaar als arbeidscontractant op proef werd aangenomen, op een salaris van 1080 gulden per jaar. Na de lange reis naar Schouwen, fietste hij de eerste avond de Hogeweg af, richting zee, toen nog deels een zandweg. Dacht men, dat hij een van de eerste sporadische badgasten was, of had de mare van zijn komst al de ronde gedaan in deze kleine gemeenschap? Vreemdelingen waren toen nog een heel schaars artikel. Toen Lysen op Schouwen neerstreek was er al ruim honderd hectare Westenschouwens duin met dennen beplant. Honderden mensen waren nodig om het bos te maken tot wat het nu is, eerst de aanplant en later de uitdunning om het bos te behoeden voor afsterving. In die eerste jaren was alles nog handwerk. Schepen met bossen rijshout en riet voerden aan, die ver boven de vloedlijn moesten worden gelost. Aangezien veel hellingen te stijl waren om er iets te kunnen planten, moesten bergen zand een of meer keren worden omgezet. Vanaf december kon men ’s morgens de lichtjes zien van het duinleger vanaf Westenschouwen tot voorbij Burgh, tot Scharendijke en Ellemeet aan toe. Fietsers met een 'stikkezak' op de rug, bereid om veel te sjouwen, hard te werken en vóór alles geld te verdienen, rond 22 cent per uur, toen een zeer begeerd loon.

 

Pionieren

Vooral in de crisisjaren boden de bossen een flink stuk werkgelegenheid. Het was tot 1960 de gewoonte om na de bietencampagne te proberen aan het werk te komen in het bos. Het was pionieren, het stuifzand was verschrikkelijk. Met windkracht tien kon men hier tegen de wind aanleunen. Vaak was men dan ook verbaasd geweest dat er nog iets over was van het bos. Als bosbouwer ben je afhankelijk van de elementen. Het was zaak om hier geloten bosranden te houden. Het was altijd uitproberen. Er was nagenoeg niets bekend van zo'n bos langs de zee. Het voordeel was ook dat hij altijd prettige medewerkers heeft gehad. Bovendien hadden ze veel vrijheid. Daardoor hadden ze het met elkaar leuk voor elkaar gekregen. Wanneer je probeert inventief te zijn, lukt het wel. Ze hadden ruimte om wat te doen. Ze hebben gewoekerd met de middelen die ervoor beschikbaar waren. De houtopbrengst, zo’n duizend kubieke meter per jaar, was daarbij toch bijzaak. Het kost altijd meer dan het opbrengt. Later heeft het bos ook voor het publiek betekenis gekregen. Tot de oorlog was het afgesloten.

 

Openstelling

In 1947 liet hij bij wijze van experiment vijftig hectare openstellen. Met toegangskaarten. Daarna ging het hele gebied open. Het publiek hield zich goed aan de spelregels. Het is maar een fractie, die probeert wat te vernielen. Het was opvallend hoe weinig rommel er in ons bos werd achter gelaten. Nico was ook de poëtische vader van enkele spreuken die op de voetpaden waren aangebracht. Een van de bekendste was: ”Stop die rommel maar diep in het zand, dat is hier volop bij de hand.” De hangsloten van de toegangshekken werden weggehaald de hekken hadden ze gehandhaafd en de bezoekers stroomden toe. Hekken moet je open en dicht doen, dat heeft een psychologisch effect. Je betreedt een terrein", aldus Nico.

Dolblij, eindelijk na al die jaren het beloofde land legaal te mogen binnengaan! Een van de volgende mijlpalen in de geschiedenis van het dennenbos was de komst van reeën. Wie denkt dat deze dieren ooit zomaar de boswachterij zijn binnengewandeld, heeft het mis. Lysen zag in 1961 een advertentie in de Nederlandse Jager: voor vijfhonderd gulden een paartje te koop in Zelhem. „Voor fl.450 gulden werden men het eens en de firma Zeelandia uit Zierikzee, haalde tijdens een retourvracht de dieren overdag op. Diezelfde avond konden ze al in het bos worden loslaten." Het nieuwtje ging als een lopend vuurtje. Overal vandaan kwamen mensen kijken naar 'die herten’. De damherten kwamen later, dit doordat er enkele van deze waren ontsnapt op een boerderij nabij Renesse. „Met het publiek kregen ze heel ander werk. Vroeger hadden ze alleen de taak om het hele gebied te beheren. Daar kwam het nieuwe element van de recreatie bij. Men heeft zich daar geleidelijk aan aangepast. Van de RTM kochten men voor twee kwartjes per stuk spoorbielzen, waar banken van maakt werden. Er kwam een uitkijktoren, meer duinovergangen, wegen en paden. Daarbij heft Nico zijn medewerkers altijd voorgehouden dat ze vooreerst gastheer waren. Ze traden op als vraagbaak, ook al moesten ze wel eens corrigerend optreden. Wanneer dat nodig was, probeerden ze dat altijd op zo'n prettig mogelijk manier te doen. Daarnaast was de natuurbeschermingseducatie hoofdzaak. Ze hebben bijvoorbeeld honderden excursies gehouden. Honderden schoolklassen uit heel Nederland zijn hier geweest. Daartoe volgden Nico’s medewerkers de cursus voor natuurgids." Die cursussen werden gegeven door de Natuur- en Vogelwacht, Lysen was een van de oprichters van die vereniging, die de verspreiding van de natuurbeschermingsgedachte hoog in het vaandel draagt. In 1961 kreeg hij dan ook de Heimans- en Thijsseprijs voor zijn ideeën daarover. Daarnaast is hij bestuurslid van de Stichting Zeeuws Landschap, bestuurslid van de Stichting Zeeuwse Cultuur-Raad, sectie cultuurbehoud, bestuurslid van Stad en Lande, wandel-, fiets- en ruiterconsul van de ANWB en correspondent van Heemschut.

 

Konijnen

In al die jaren dat hij werkte in het bos, was de strijd tegen de konijnen een belangrijk onderdeel, in 1939 werden er zo’n 2800 gevangen. De sneeuw kwam en het bos was konijnenvrij. De jagers in de buurt dachten toen dat er bunzings hadden uitgezet. Na de oorlog was het weer mis. In 1952 ving men er weer achthonderd. En nog steeds bij de verjonging van het bos, moest ervoor gezorgd worden dat de konijnen geen kans kregen. De bossen zijn in al die jaren vaak inzet geweest van de strijd over de vraag of er een weg door moest, of er meer ontsluitingen naar het strand zouden moeten komen enz. Maar volgens Nico is zo'n bos niet alleen een verzameling bomen. Het is een levensgemeenschap. Een samenspel van milieu, insekten, vogels, wind, onderbeplanting en publiek. En dat alles onder de geslotenheid van een bomendak. Dat mystieke spel kun je ontzaggelijk gaan verstoren door er iets toe te laten wat er niet thuis hoort. Een weg van zes meter breed brengt verkeer, benzinedampen. Er trekken vogels weg. Je verstoort het goede evenwicht In plaats van een bos wordt het dan een park. Veel mensen zien dat verschil niet Ze missen niet wat ze daarvoor met hebben opgemerkt. Er verbleven die tijd bijvoorbeeld dertig nachtegalen. Die zijn kieskeurig. Die zoeken een goed milieu. Er zijn zeldzame korstmorsen, graafwespen en nog veel meer, omdat er hier geen fabrieken in de buurt zijn.

 

Bosbranden

Toen hij na veel strijd de weg eruit heeft kunnen houden, heeft hij wel beloofd dat er meer strandontsluitingen zouden komen. Onder andere door middel van een fietspad. Eén stuk daarvan is drie meter breed om er in geval van nood de brandweerauto door te kunnen laten. Dat stuk doorsnijdt het hele bos. Het geeft een veilig gevoel. We hebben geboft: er is hier nooit een bosbrand van betekenis geweest, maar spannend was het wel, vooral de zomer van 1976. 's Zomers ging Nico nooit met vakantie. Hij wilde er altijd liever bij zijn wanneer er een calamiteit zou gebeuren. In de oorlog zijn er wel eens kleine brandjes geweest. Er werden ook duizenden mijnen gelegd en het was een angstig werk om die daarna weg te moeten halen! Het was een grote chaos na de oorlog. Gekapt was er niet. De bezetter had belang bij een dicht bos. Met dat mijnen opruimen hebben ze veel geluk gehad. Een paar keer zijn er mensen op het nippertje aan de dood ontsnapt.
Staatsbosbeheer heeft in de 70-er jaren 15000 stuks loofhout geplant in de domeinen. Men kweekten ze vroeger zelf, Nico en consorten brachten de dennekegels naar de warme bakker om het zaad te kunnen winnen en zo hebben ze zelf duizenden dennen en abelen kunnen planten. Daarnaast zorgden men er voor dat planmatig elk jaar een stuk bos natuurlijk werd verjongd. Behalve strijd tegen de konijnen is er ook strijd te voeren tegen het uitbreken van ziektes. De dennescheerder bijvoorbeeld is een gevreesde kever die hele stukken bos te gronde kan doen gaan. We hadden en hebben een van de weinige bossen waarin de dennescheerder niet voorkomt, Men heeft dan ook veel gedaan aan de preventie. Nico is altijd streng geweest op het opruimen van hout. Altijd met z'n mensen veel gedaan aan bosverpleging. Sommige medewerkers hebben hier dan ook veertig jaar gewerkt. Iedereen was verantwoordelijk voor z’n eigen afdeling. Hij sprak dan ook altijd over ONS en niet over IK.

 

Pensioen

Na een bewogen leven als bosbouwkundig ambtenaar ging Lysen in 1976 met pensioen. Jammer genoeg heeft hij daarvan niet lang kunnen genieten. Hij overleed in Westenschouwen op 29 november 1978. Zijn echtgenote Do, op Schouwen eveneens een bekendheid, stierf in 1996 in Lochem.

 

Ter gelegenheid van zijn afscheid schreef hij een boekje vol aparte verhalen: '40+één jaar Westhoek werk', waarin een prominente plaats is ingeruimd voor de beginjaren van Lysens werk en het groeiende bos. De boswachterij was niet Lysens enige hartstocht. Hij was een prominent voorvechter voor het behoud van alle
natuurgebieden, het landschap en de monumenten op Schouwen-Duiveland. Lysen was onder meer bestuurslid van het Zeeuws Landschap en de Vereniging Stad en Lande. Verder was hij mede-oprichter en bestuurslid van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland en een groot tuinier. Rond zijn woning aan de Westenschouwse Lageweg , genaamd "Klein Amerstede" belendend aan het voormalige arbeidershuisje, inmiddels zijn vaders vakantiehuisje, "Kee", legde de bosbouwer een voor die tijd buitengewone tuin aan. Jammer dat men voor zijn jarenlange inzet alleen maar een herdenkingsbankje bij de Boompjesput heeft geplaatst. Dat gebeurd als je meer en beter naar de natuur luistert dan naar de ambtenaren. Gelukkig heb ik hem nog gekend.