Jan ‘Trampoline’ Midavaine. (2017)

 

 

Naam: Jan Midavaine
Woonplaats: Westenschouwen
Geboren: Middelburg, 25-04-1951
Burgerlijke staat: Getrouwd met Ellen,
twee zoons: Jan Joris (30) en Nescio (29)

 

Opleiding: Detailhandelsvakschool
Beroep: Recreatieondernemer
Andere activiteiten: Natuurgids, natuurdocent, natuurfotograaf, provinciaal vertegenwoordiger van de fietsersbond bij het ROVZ.

 

Grote vent (schoenmaatje 50), baard, groene schipperstrui of met mooi weer zijn bekende vrolijk gekleurde ‘Hawaii’ shirt. Ooit was het de bedoeling dat hij de meubelmakerij en stoffeerderij van zijn vader zou overnemen. Maar het liep geheel anders. Opgegroeid in een gezin met zes kinderen. „Mijn vader was zelfstandige, dus ja, dat was altijd keihard werken. En mijn moeder ook. Die stond in de winkel en was ook altijd druk in de weer". Zelf was de jonge Jan ook een bezig baasje. Op zijn zeventiende al werd hij zelfstandig ondernemer: baas van drie trampolines. „Ik liep stage bij de V & D in Middelburg, op de afdeling woninginrichting, om er het vak van mijn vader te leren. Daar raakte ik bevriend met een van de etaleurs en die woonde in Haamstede. Hij zei: 'Je moet eens bij me langs komen.' Het was 1967, ik er naar toe, beetje rondstruinen overal en ik zag al gauw: veel campings maar vrijwel geen sport- of andere recreatievoorzieningen. En omdat ik eerder in Domburg en Zoutelande vakantiewerk had gedaan bij de trampolines, dacht ik: 'Dit is een goeie plek om een trampoline te beginnen'.”Dus ging Jan vervolgens met  zo'n rooie ‘Kodak-doos' vol foto's van Zoutelande en Domburg op een zonnige zondagmiddag bij de burgemeester op theevisite. Die zag er wel wat in en zei: 'Probeer maar een locatie te vinden.' En zo is het gekomen.

Het startkapitaal was bescheiden. Jan Midavaine leende wat geld van zijn vader en bezat zelf welgeteld 385 guldens. „Dat geld had ik gespaard. Mijn opa Barend, die was blind. En die moest ik begeleiden als hij lootjes ging verkopen voor de Zeeuwse Blindeninrichting. Dat heb ik jarenlang gedaan. In Middelburg stapten we op de bus en huppekee naar Vlissingen. Dan belde je aan en zei je: 'Goedemiddag mevrouw, wilt u een lootje kopen voor de Zeeuwse Blindeninrichting ten behoeve van - ik weet het nog precies - de werkverschaffing voor Zeeuwse blinden.' Dat heb ik duizenden keren moeten zeggen. Die lootjes kostten 75 cent. De gewone wijken, dat waren de beste. We kwamen ook wel in de bungalowwijken, maar dat was minder, hoor. Bij het gewone volk kreeg je een kwartje fooi. Een hoop geld voor die tijd. Want een weekloon was 74 gulden. Nou, die fooien bracht ik naar de Nutsspaarbank en zo kwam ik aan mijn beginkapitaal." Van de trampolines alleen kon hij niet rondkomen. Er moest naar neveninkomsten worden gezocht. En die werden gevonden in de Middelburgse schouwburg, waar hij een baantje als toneelknecht kreeg. „Kon je vier gulden per uur verdienen, joh. Dat was goud geld. En leuk hé: Jeroen Krabbé achter de coulissen, Willeke van Ammelrooy, Lex Goudsmit. de gebroeders Lutz - aardige mensen, leuke ervaringen, veel genoten." In zijn achterhoofd bleef het idee spelen dat hij eens de zaak van zijn vader zou overnemen. „Maar mijn vader is  gesaneerd omdat hij op moest boksen tegen die grotere winkels. Er waren al 20 meubelzaken in Middelburg en je kreeg ook nog het gratis leggen van tapijt, hé. Daar kon mijn vader niet tegenop. En toen hield het ook voor mij op."

Ook voer hij een poosje mee als dekknecht op een sleephopperzuiger. „We moesten de Nieuwe Waterweg op diepte houden. Was niet echt gezond, ’s Nachts mochten we niet aan dek komen, vanwege de nevel die vrijkwam van fabrieken die 's nachts loosden." Via via kwam hij in Dordrecht terecht, waar hij beheerder werd van een educatief vrijetijdscentrum. „Ik weet nog dat IJf Blokker dat kwam openen in zijn gele pakje. Dat was feest, prachtig! D'r werden twintig verschillende cursussen gegeven: van fotografie tot beeldhouwen, van schilderen tot lassen. Ik moest zorgen dat er voldoende kleibroden waren en meer van dat soort dingen." Hij had inmiddels Ellen ontmoet, een lerares tekenen en stofversieren. Beiden hadden één passie: reizen. Jan Midavaine zei het vrijetijdscentrum ('De cursisten hebben nog een handtekeningenactie gehouden: Jan moet blijven') vaarwel en ze trokken de wereld door. Hun leven zag er ongeveer zo uit: des zomers zaten ze bij hun trampolines ('We sliepen in een kotje van 2,5 bij 3,5 meter. Dat kan makkelijk met z'n tweeën. We hadden zelfs ook nog een aapje (Naasje) waar de kinderen mee konden spelen, had mijn broer meegenomen uit Suriname”, de rest van het jaar waren ze meestal onderweg. Naar Polen, Afghanistan, Perzië,Turkije, Thailand, Maleisië, Indonesië, Ecuador. „Dan brachten we vaak spullen mee en die verkochten we”.

In het begin was het echt behelpen. Je begint met 1 matje in 1968 waar al spoedig een tweede bijkwam, een derde, tot het uiteindelijk 5 springmatjes werden. Voor het trampoline-terrein moest een gedeelte van een boomgaard wijken. Pionierswerk noemt hij dat nu. Dat betekende de introductie van de trampoline op Schouwen-Duiveland. „Ik pachtte een lapje grond op het terrein van camping Duinoord en daar ben ik dus begonnen met mijn trampolines. Elektriciteit had ik daar niet. ‘s Avonds hing ik stormlantaarns in de appelbomen rond de trampolines." Al snel breidde Midavaine zijn nering uit. Er kwamen zoals gezegd trampolines bij en hij kreeg elektriciteit. „Dus toen kon ik ook ijs en gekoelde frisdrank gaan verkopen. Qua ijsverkoop was ik toen de nummer één in Westerschouwen. Ideale locatie was dat aan de Hogeweg kwamen mensen terug van een wandeling in de boswachterij en dan wilden ze daarna heel graag een ijsje." Vooral tijdens de vakanties waren toptijden mede doordat het Trampoline Centrum ’s morgens al vroeg openging en ’s avonds pas laat afsloot maakte Jan lange dagen wel geholpen door zijn Ellen. Overdag werd er ‘gefeest’ door de kleintjes en ’s avonds waren de teenagers aan de beurt. Tot middernacht werd er geschaakt, gedamd, muziek gemaakt, gekletst en nieuwe liefdes gemaakt, want ja, tv had je toen nog niet in tent of caravan. En ja, er zal heus ook wel eens geklaagd zijn door de aanlengende bewoners maar gelukkig bleef iedereen, toch zeker t.o.v. tegenwoordig, respect tonen. En Jan….die kon het ook niet laten om zijn kunsten te laten zien op de trampolines, salto’s, voor en achteruit of met grote sprongen van de ene trampoline naar de andere tot achteraan toe en weer terug.

Wat springen voor Jan betekent, vindt hij moeilijk weer te geven. Peinzend kijkt hij voor zich uit. “Het heeft iets met zwaartekracht te maken", legt hij uit. zichzelf verplaatsend in het moment van de sprong. “Je probeert steeds hoger te komen, maar je komt toch steeds weer naar beneden" Dan gaat hij over tot een wat zakelijker beschouwing: “Zo’n springbed is een soort verlengstuk van de lange mat. die bij gymnastiek gebruikt wordt. Je kan er dezelfde kunstjes en oefeningen op doen. Het voordeel is dat je hier altijd zacht terecht komt. Daardoor kun je meer specifieke sprongen maken met buik- en ruglandingen". Op kinderen oefenen de trampolines
een merkwaardige aantrekkingskracht uit. Niet gek volgens Midavaine: „Springen is voor kinderen een natuurlijke behoefte. Wie heeft er nou niet vroeger op zijn bed gesprongen." Trampolinespringen is niet westers van oorsprong, weet Midavaine. „De Papoea’s deden het al. Die maakten hoog in de bomen enorme matten waar ze dan met een hele groep tegelijk op konden springen."

In 1994 moest Midavaine verkassen. „De toenmalige gemeente Westerschouwen was druk bezig met kwaliteitsverbetering op de campings. Rond camping Duinoord moest een groengordel van tien meter breed komen en die tien meter was precies mijn trampolineterreintje. Maar het ergste was dat er geen rekening was gehouden met een nieuwe locatie voor het trampolinecentrum. Dat stond nergens ingetekend in bestemmingsplannen." Een strijd ontbrandde tussen Midavaine en de gemeente Westerschouwen. Midavaine haalde alles uit de kast om te bewijzen dat hij al 26 jaar een bedrijf dreef aan de Hogeweg en niet zomaar kon worden verdreven. “Er zijn zelfs luchtfoto's aan te pas gekomen. En uiteindelijk hebben Gedeputeerde Staten van Zeeland de gemeente op de vingers getikt". Midavaine verhuisde met zijn hele hebben en houwen naar het parkeerterrein bij De Rotonde in Westenschouwen.

Om daar een trampolinecentrum te vestigen, was nog niet zo simpel. ,,Ik mocht het asfalt niet beschadigen en voor een trampoline moet je toch een kuil van minimaal 1.10 meter hebben." Dus zat er voor Midavaine niets
anders op dan het terrein ophogen en dat lukte met behulp van een bevriende ingenieur. „Die kwam met het idee om perronwanden te gebruiken als buitenrand. Deze hier komen van het station in Alkmaar" De trampolinebaas is dik tevreden met zijn nieuwe stek op het parkeerterrein „Het is veel veiliger hier. Op de Hogeweg werd behoorlijk hard gereden en hier staan de auto's stil. Alleen heb ik hier veel meer concurrentie voor wat betreft de ijsverkoop " Onder de springers bij Midavaine zijn veel vaste gasten „Dat is wel grappig, je kunt het helemaal volgen. Eerst komen kinderen als ze klein zijn met vader en moeder naar Haamstede. Als ze zo'n vijftien, zestien jaar zijn, verkassen ze naar Renesse, want daar is immers veel meer te doen. Uiteindelijk krijgen ze zelf kinderen en dan komen ze weer naar Haamstede. De kinderen van toen zijn de ouders van nu en de ouders van toen de grootouders van nu." Soms ontpoppen de recreatiespringers van toen zich later als wedstrijdspringers „Ik heb vaak genoeg gasten gehad die dan later naar een sportschool gingen. Eens heb ik de drievoudig Nederlands kampioen trampolinespringen op bezoek gehad."

 

 

Naast recreatieondernemer is Jan ook een fervent natuuraanhanger waar onderstaande een goed bewijs van is.

 

We beschrijven 1990.

 

Kikkervriendelijke trampolines.

Wat is er nu mooier dan een trampolineparkje waar kinderen òp en de Rana temporana ònder de springzeilen verheugd een saltootje maken? Het was toch al prettig toeven voor de bruine kikker, daar op het bescheiden trampolinecentrum aan de Hogeweg inmiddels Kraayesteinweg te Westenschouwen. Opgewekt speelden ze, tussen rood verbrande toeristenbenen, haasje-over in het gras. Leuke beestjes, vond Midavaine. Zó leuk. dat-ie drie jaar geleden wat kikkerdril uitzette in de kullen onder z'n springmatrassen. Een ware geboortegolf was het gevolg. Er zaten meer kikkers onder de trampoline dan kinderen op de trampoline. Maar toch krabde Midavaine zich in z'n baard, schortte er op het trampolinecentrum iets aan net leefklimaat van de Rana temporaria. Zoals de bruine kikker zich in deftiger kringen gaarne laat noemen. Ze woonden weliswaar gerieflijk onder de blauwe springzeiltjes, wat meer licht zou welkom zijn. En dus besloot Midavaine een aantal blauwe zeiltjes te vervangen door een paar witte. Licht doorlatende zeiltjes. Voila: de kikkervriendelijke trampoline. Vandaag de dag zie je nog steeds de witte springzeiltjes maar de kikkertjes zijn er inmiddels niet meer omdat op de nieuwe locatie de springputten te droog staan. Inmiddels (2017) heeft Jan wel boomkikkertjes bespeurd welke waarschijnlijk afkomstig zijn, overgestoken, vanuit het Garda-bos gelegen tussen Haamstede en Nieuw-Haamstede. 

 

 

Jan Midavaine, recreatieondernemer in de Schouwse Westhoek en nog veel meer: natuurgids, natuurdocent en natuurfotograaf, vertegenwoordiger van de fietsersbond. Hij introduceerde de kikkervriendelijke trampoline; hij barst bijna in een jubel uit als hij op een prille voorjaarsdag de eerste nachtegaal ('Daar word ik heel blij van, ja') een lied hoort zingen. Hij bevocht - met behulp van Jan Wolkers - in de jaren zeventig plannen voor de aanleg van een autoweg, propageerde een jaar of tien later zijn autoreductieplan en heeft inmiddels samen met Ellen een stuk of vijftien gidsjes ('In totaal zijn er al zo'n twintigduizend van verkocht') met wandel- en fietsroutes geschreven. Natuurexcursies starten bij zijn centrum, te voet, fietsend, of met de skelter. Hij was vaak met groepen scholieren of toeristen in de natuur te vinden. Dan ging hij naar de Plompe Toren, vertelde over de Vikingen, het oude Westenschouwen, hij liet de pioniersplanten zien op de nieuwe duintjes. „Ik heb die man van de Kabouterpartij, hoe heet-ie, Roel van Duijn, ook wel eens rondgeleid." Vaak ook trekt hij in zijn eentje de duinen in. „Dan ga ik op onderzoek uit, een nieuwe fietsroute maken, of wat dan ook. Ik ben altijd aan het struinen." Ook heeft hij sinds enkele jaren een liefde gevonden in de vorm van Sri Lanka. Voor de behoeftige medemens aldaar verkoopt hij allerlei snuisterijen, daar gemaakt, waarvan de opbrengst ook naar daar wordt overgemaakt. In zijn tweedehands ‘boekenwinkeltje’ is ook altijd wel een leuk boekje te vinden, ook van die opbrengst gaat een gedeelte naar een goed doel.

 

Hij hoopt er zijn pensioen te halen. „Ja, absoluut. Wat moet ik zonder al die mensen?" Jan Midavaine (56), eigenaar van het trampolinecentrum Westenschouwen, is  begonnen aan zijn veertigste seizoen. Een kleine ondernemer die zich al die jaren staande heeft gehouden tussen de recreatiereuzen.

„Maar het is wel alle hens aan dek hoor", zegt Midavaine. „Het wordt wel steeds minder. Grote campings en parken hebben allemaal een animatieteam en mini-campings hebben meestal zelf een trampoline." Midavaine rommelt wat op het openluchtcentrum. De vlaggen worden opgehangen, de stoelen klaargezet. „Of het vechten tegen de bierkaai is? Ja, eigenlijk wel", lacht hij. „Maar laatst kreeg ik van iemand een compliment, en daar doe je het toch voor?" Midavaine zelf heeft het na bijna 50 jaar nog steeds prima naar zijn zin tussen de trampolines. „Nee, rijk word je er niet van. Kijk maar, er staat er geen Mercedes of BMW voor de deur. Maar dat hoeft ook niet hoor. Een fiets is goed genoeg, want ik woon hier vlakbij", grinnikt de ondernemer tevreden.

 

 

Leuk detail: Toen Jan in 1968 zijn trampoline centrum opstartte kwam er in datzelfde jaar ene Hans Simons op hetzelfde idee. Hij zette trampolines neer in Renesse. Veertig jaar later (2008) is Simons ziekenhuisdirecteur in Goes, na een carrière als staatssecretaris. En Jan….. die ‘doet’ nog steeds zijn trampolines.