Rijshout

Voor 1950. De nog kale duinen met rijshoutwallen.
Voor 1950. De nog kale duinen met rijshoutwallen.

Al vanaf de jaren 1500 werden de duinen en de duingebieden voorzien van rijshout. Dit om verstuivingen te voorkomen. Kleine verstuivingen waren geen probleem maar zodra hele duinen werden opgepakt door de wind werd het problematischer omdat zeewater binnen kon gaan stromen of het zand verwaaide zo ver dat de dorpen zoals Haamstede, Burgh en Westenschouwen bedolven zouden kunnen gaan worden. Om dit te voorkomen nam men de beslissing om de duinen te gaan verstevigen met rijshoutwallen. Rijshout, van de bewoonde wereld tot op het strand.

 

Wat is rijshout. Rijshout is geen hout- of bomensoort, rijshout is een verzamelnaam voor staken en tenen van veelal wilgenhout die oorspronkelijk werden geoogst in de grienden lang de rivieren en de Biesbos. In ons duingebied werden voor 1940 ook elzenstaken gebruikt omdat elzenbomen volop aanwezig waren op Schouwen en dusdanig ook volop werden gekweekt. De els is weer familie van de berk en kan zoals de wilg geknot worden. Zo heeft elke knot na één jaar weer stevige staken. Het heeft alleen één nadeel: aan de buitenlucht is elzenhout niet bijzonder duurzaam, terwijl onder water het vrijwel onbeperkt houdbaar is. Heel Amsterdam is gebouwd op elzen funderingspalen.

Staken voor rijshout snijden
Staken voor rijshout snijden

Met de rijshoutenstaken werd in het begin flink geëxperimenteerd, hoe het beste te planten. Men kwam erachter als men schermen van rijshout maakten en met helm er tussen, dit de beste bescherming bood. Nog eeuwen zou dit de meest gebruikelijke methode blijven voor het laten aangroeien van stuifduinen en stuifdijken. Ook zinkstukken voor dijken en oevers werden gemaakt van rijshout. Rijswerker was een zware baan, vaak gedaan door werklozen of bewerkstelligden. Het kon voorkomen dat men na maanden zwoegen al hun werk in één nacht of dag teniet gedaan zag worden door een zware storm. Men kon weer van voren af aan beginnen. En niet alleen werken op normale dagen maar ook in regen en wind of verzengende hitte. Het was geen rooskleurig leventje. De grote vlakte van het duingebied werd daardoor aangemerkt als onmenselijk werk en begon men in de jaren ’20 van de vorige eeuw met het aanplanten van het bos zodat men enkel de duinstroken langs het strand nog maar behoefden te voorzien van rijsbeplanting.

 

Wat is helm nu alweer?

Helm of helmgras wordt ook wel duingras genoemd. Het is een vaste plant, die tot de grassenfamilie (Poaceae) behoort. Het is een pioniersplant die belangrijk is bij de vorming van duinen. De plant produceert lange wortelstokken en waar deze wortelstokken met licht in aanraking komen ontstaat een nieuwe spruit. Om het zand vast te leggen als zeewering wordt aan de kust van Nederland en België, en bijvoorbeeld ook in Australië, langs de kust helm aangeplant. De meterslange wortels van de plant zoeken in de diepte de zoetwaterlens die zich enkele meters onder de duintop, maar boven het zoute water in de zandbodem bevindt. De plant beschermt zich tegen zout water door een symbiotische relatie met een speciale schimmel op zijn wortels, die de water- en zouttoevoer naar de plant regelt. De plant is een xerofyt. Wanneer de omgeving droog is, rolt het blad zich op waardoor het oppervlak waarover verdamping plaatsvindt, kleiner is. Het is overigens niet het eerste gras dat zich op het strand kan vestigen, dat is biestarwegras. Helm volgt na biestarwegras als jonge duintjes zo hoog geworden zijn dat zich uit invallend regenwater een zoetwaterlens in het duin vormt.

 

Het plaatsen van rijsstaken in een bepaald patroon
Het plaatsen van rijsstaken in een bepaald patroon
Plaatsen en poten van helmgras
Plaatsen en poten van helmgras

In 1923 ving men aan met het bebossen van de reeds vastgelegde duinpercelen na een proef in 1922, die overigens grotendeels mislukte. Het plantgoed werd als 1-jarig goed aangekocht en nog 1 jaar opgezet in een aangelegde kweektuin of kwekerij gelegen in het 'Groene Duin' en het ‘Rode Dal’, waarna het werd uitgeplant. Men gebruikte voornamelijk Corsicaanse en Oostenrijkse dennen voor de bebossing. Loofhout werd in veel mindere mate gebruikt langs wegen en paden. (zie hoofdstuk 4)

De bebossing van de duinpercelen geschiedde in de regel twee jaar na de vastlegging met helm. Beide activiteiten vonden plaats in het winterseizoen en leverde werk voor een afwisselend aantal seizoenarbeiders uit de streek. Er werkten zo'n 25 tot 60 man, een kleine groep van 11 man werkte gedurende het gehele jaar in de duinen. De vastleggings- en bebossingswerken waren een welkome inkomstenbron voor de anders werkeloze seizoenarbeiders uit de landbouw. Vooral in de crisisjaren waren de werken van groot belang voor het eiland.

Door de Tweede Wereldoorlog werd de bebossing twee jaar onderbroken. In 1948 was ongeveer 280 hectare van de 473 hectare uit het oorspronkelijke plan bebost. Er werd 70 hectare gereserveerd als natuurreservaat en er resteerde nog ongeveer 130 hectare voor bebossing. Hier werd echter van afgezien omdat op de resterende gronden geen verstuivingen optraden vanwege een goede begroeiing. Hiermee kwam er een eind aan de grootschalige bebossing van het duingebied.

Over het midden ziet u het lange rechte pad. Het rechte pad rechts is Adriaan van de Weijdeweg.
Over het midden ziet u het lange rechte pad. Het rechte pad rechts is Adriaan van de Weijdeweg.

 

Heden ten dage vind men nog het lange pad dat vanaf halverwege de Hoge Hilleweg rechtlijnig door het bos loopt richting Driehoekput. Echter zover komt het niet. Het pad stopt ter hoogte van het ‘Hoeke Putje’. Hier was het verzamelpunt waar de karrevrachten met jonge bomen naar toe werden gereden om vervolgens hun weg te vervolgen naar hun plantingsplaats. Het ‘Hoeke Putje’ was in die dagen nog een redelijk groot duinven met heuse rietkragen rondom in een verder onaangeroerd gebied zoals je op de foto kunt zien.. Aan de rand van het ‘Hoeke Putje’ stonden de arbeidershutten welke zowaar op een oude nederzetting leken.

 

"'t Oeke Pitje". Één van de arbeidershuisjes. (Foto J. Deurloo)
"'t Oeke Pitje". Één van de arbeidershuisjes. (Foto J. Deurloo)