Gouy-Le-Câtelet


Van Gouy-Le-Câtelet in Frankrijk tot Westenschouwen.

 

Deze twee dorpjes zijn vele jaren onlosmakend met elkaar verbonden geweest, hieronder het hoe en waarom.

 

We zullen een heel lang verhaal kort proberen te maken en dat valt niet altijd mee. Vooral als het gaat om de 350km lange schelde…..maak daar maar eens een beekje van 10 meter van…..

Maar goed toch proberen.

Gouy-Le-Câtelet, de bron van de Schelde.
Gouy-Le-Câtelet, de bron van de Schelde.

De Schelde (Frans: Escaut) is een 350 kilometer lange rivier die ontspringt in de Franse gemeente Gouy in het noorden van Frankrijk en door België en het zuidwesten van Nederland naar de Noordzee stroomt. Julius Caesar is de eerste die de Schelde vermeldt, onder de naam Scaldis, in een Romeinse tekst uit 52 voor Chr. De betekenis is onzeker. Verklaringen gebaseerd op een Germaanse grondvorm skald, dat ondiep water dan wel riet zou betekenen zijn meermaals geopperd maar blijken twijfelachtig, de voorkeur wordt dan ook gegeven aan een verklaring die een Keltische of Belgische oorsprong vermoedt, waarschijnlijk gebaseerd op een nog oudere Indo-Europese grondvorm, zijnde kal (wat helder of schitterend betekent). Een andere naam was Scala.

 

De Schelde in haar vroege ontstaan liep via de Kempen in noordnoordoostelijk richting en mondde uit in de Maas en de Rijn. We spreken nu over 2 tot 5 miljoen jaar geleden. Waarna zij later uit ging stromen in de ruime regio rond Den Bosch. Pas sinds de laatste ijstijd ging de loop aardig veranderen. Doordat het ijs verplaatsing van land bewerkstelligde, en het zeewater niveau deed stijging, kwamen overal nieuwe dieptes, landwallen, zandbekkens enz. De rivier verplaatste haar loop richting Gent en via West-Walcheren mondde de Schelde uit in de Loubourg, een rivier die het gecombineerde water van Rijn, Maas, Theems afvoerde richting Het Kanaal, doorheen het Nauw van Calais.

De Schelde in haar vroege ontstaan liep via de Kempen in noordnoordoostelijk richting en mondde uit in de Maas en de Rijn. We spreken nu over 2 tot 5 miljoen jaar geleden. Waarna zij later uit ging stromen in de ruime regio rond Den Bosch. Pas sinds de laatste ijstijd ging de loop aardig veranderen. Doordat het ijs verplaatsing van land bewerkstelligde, en het zeewater niveau deed stijging, kwamen overal nieuwe dieptes, landwallen, zandbekkens enz. De rivier verplaatste haar loop richting Gent en via West-Walcheren mondde de Schelde uit in de Loubourg, een rivier die het gecombineerde water van Rijn, Maas, Theems afvoerde richting Het Kanaal, doorheen het Nauw van Calais.

Weer later liep zij weer uit tot in Zeebrugge, totdat er 6 tot 9 duizend jaar geleden zich obstructies begonnen te vormen en door erosie geulen ontstonden en De Schelde weer haar noordelijke loop begon te vinden. De Schelde vloeide op dat moment vanaf de Nederlands-Belgische grens immers pal noordwaarts richting Goeree-Overflakkee, waar de rivier in een brede veenlagune uitmondde en alzo waarschijnlijk ook in contact stond met het Helinium, het brede estuarium van Maas en Waal. Het Helinium is de naam van de brede monding van Maas en Waal in de Romeinse tijd. Tussen de Rijn in het noorden en de Schelde in het zuiden stroomden de Maas en Waal gezamenlijk via een breed estuarium van 20 km tussen Hellevoetsluis en Naaldwijk aan zee. Deze geweldig grote monding werd door de Romeinen het Helinium genoemd, een benaming die tot na de middeleeuwen in gebruik was.

Pas omstreeks de 7e eeuw verplaatste de Scheldemonding zich naar de Oosterschelde. De Westerschelde was toen nog, vanuit zee, een smalle inham, de Sincfal, of zinkval, (was een gebied van stroomgeulen, zandplaten, schorren en eilanden), die in de loop van de eeuwen steeds verder landinwaarts doordrong. In de 9e eeuw brak het laatste stukje naar de Schelde door, via de Honte, en vormde op dat moment de Westerschelde. Het zou echter nog tot de 12e eeuw duren alvorens de Westerschelde de rol van hoofdgeul zou overnemen van de Oosterschelde.

Kaart uit Romeinse tijd.
Kaart uit Romeinse tijd.

De monding van de Schelde was ergens in de Roompot (Neeltje Jans) op zo’n 5 km ten zuiden van Westenschouwen dat toen een haventje was aan de Noordzee in de landknik van Schouwen, het was gewoon een monding zoals zovele rivieren en stromen. Enkele tientallen meters breed en dat was berekend over de totale lengte. Veel stelde het dus niet voor. Kortom, Schouwen en Walcheren lagen 10 meter van elkaar verwijderd. Bevaarbaar was het wel, tot op zekere hoogte. Het viel in jaren van regen soms bijna droog. Pas toen de zeestijging een feit was begon de Schelde zijn vorm te krijgen. Tot in de middeleeuwen was de Oosterschelde een vrij kleine rivierarm. Sterke stromingen, wind en getij begonnen aan de oevers van die kleine rivier te knagen. De vloed stroomde binnen en sloeg zand weg. Het terugkerende water, de eb, schuurde de onderlaag weg zodat de oevers inklonken. De zee trad steeds verder naar binnen, de Schelde werd breder en dieper, het veranderde door de sterke stromingen hele oevergebieden langs Schouwen-Duiveland, Orisant, Reimerswaal en Noord-Beveland. In de loop der eeuwen won de Oosterschelde steeds meer terrein op het land, waardoor hij uitgroeide tot een flinke zeearm. Door inpolderingen en het aanleggen van dijken heeft de Oosterschelde de laatste eeuwen de huidige omvang gekregen. Inmiddels is er een heel boekwerk van verdwenen land, steden, bebouwingen waar de Schelde zich schuldig aan heeft gemaakt. Uiteindelijk pikte de Westerschelde de Schelde vanuit België in, een ondiep schorren gebied bleef echter tot 1867 de oude rivier met de Oosterschelde verbinden totdat deze in dat jaar geheel ontsloten werd door de mensheid. De oude Schelde was niet meer, op één klein detail na: door het aanleggen van het Rijn-Schelde kanaal is er een klein stukje oude Schelde herrezen.

333.000 Jaar terug. Links onder de Schelde, rechts onder de Rupel/Nete, rechtsboven Maas/Waal.
333.000 Jaar terug. Links onder de Schelde, rechts onder de Rupel/Nete, rechtsboven Maas/Waal.
15.000 Jaar terug
15.000 Jaar terug
5.000 Jaar terug
5.000 Jaar terug
10de Eeuw
10de Eeuw

De bron van De Schelde ligt bij Gouy-Le-Câtelet op het Plateau van Saint-Quentin. Ze ligt op 49° 59' 12,95" noorderbreedte en 3° 15' 59,40" oosterlengte, op 97 m boven het zeeniveau, op het domein van de voormalige abdij van Mont-Saint-Martin. De bron komt uit de heuvel tevoorschijn door een romaanse boog. Een gedenkplaat in het Latijn vermeldt: Schelde, kristalheldere bron, gezegend is uw bestemming. Opborrelend uit een heilige grond, bevloeit en verrijkt gij de edele Nederlanden, en vele en beroemde steden kussend, treedt gij met grootse tred in het rijk der waternimfen.

Het stroomgebied van de Schelde wordt heden ingedeeld in drie parten:

• De Bovenschelde: vanaf haar bron tot Gent, waar ze samenvloeit met de Leie (circa 185 km) In Gent wordt het stuk Schelde tussen de Waalse Krook en de samenvloeiing met de Leie de Nederschelde genoemd.

• De Zeeschelde: vanaf Gent, meer bepaald vanaf de sluis in Gentbrugge, tot Antwerpen en de Belgisch-Nederlandse grens

• De Westerschelde: vanaf de grens via Terneuzen, Breskens en Vlissingen tot de monding in de Noordzee.

 

De Zeeschelde en de Westerschelde vormen samen een estuarium, waar het getij merkbaar is.